Allert Claesz Smit uit Wormerveer tekende op 14 januari 1629 de verbandacte van de oliemolen De Nachtegaal, die hij op zijn eigen land had laten bouwen. Zo’n verbandacte hoorde bij de windbrief, die vergunning voor de bouw van een molen. In de verbandacte werd de molen als onderpand gegeven voor het geval de eigenaar zijn verplichtingen ten opzichte van de overheid niet kon nakomen. Ook werd de hoogte van het windrecht in deze verbandacte vastgelegd. In het geval van De Nachtegaal werd deze jaarlijkse belasting vast gesteld op 4 pond Vlaamse groeten en tien stuivers of 4 gulden en tien stuivers .
De molen werd in het oosten belend door land van Jan Cornelisz en in het westen door de weduwe van Claes Baertsz. Claes Baertz was eigenaar geweest van oliemolen Het Vette Schaap in Zaandijk.
Het windrecht moest voor het eerst voldaan worden op 20 mei 1629, hetgeen er opduidt dat De Nachtegaal een jaar eerder operationeel werd. Daarmee behoort de molen tot de oudste Wormerveerse oliemolens.
Door de vondst van deze gegevens wordt de levensduur van de molen met maar liefst 32 jaar verlengd. Molenkenner Pieter Boorsma trof De Nachtegaal voor het eerst in de stukken aan bij een landverkoop, die op 8 januari 1660 plaatsvond.
De Nachtegaal verdween al vroeg uit het Zaanse molenlandschap. Hij werd in 1852 gesloopt, toen olieslager Adriaan Prins de eerste stoomolieslagerij in de Zaanstreek liet bouwen. Dit was De Liefde aan de Wormerringdijk tegenover Wormerveer. De molen verhuisde naar Joure, waar hij tot 1911 bleef staan. Er volgde opnieuw sloop en verhuizing naar Dinther in Noord-Brabant. In dit dorp zong De Nachtegaal in 1956 zijn zwanenzang. Van verhuizing was dit keer geen sprake meer, de slopers waren onverbiddellijk