De balkenzager De Otter stond aan en ten noorden van het Otterspad. De bouwer heette eveneens Otter. Deze Klaas Jansz Otter had waarschijnlijk een dubbelnaam, want de windbrief van de molen, die zijn naam droeg, werd op 11 oktober 1708 verstrekt aan Claes Jansz Nooten. De molen was toen nog in aanbouw, want pas met kerstmis van dat jaar begon hij te draaien. Er moest een windpacht van 8 pond Vlaamse Groten van veertig ’t pond – wat gelijk stond aan 8 gulden – per jaar betaald worden voor deze paltrok. Deze windpacht werd overigens pas op 14 januari 1710 vastgelegd in de zogenaamde verbandacte, die onverbrekelijk met de windbrief was verbonden . Deze verbandacte, waarin de eigenaar zijn molen in onderpand gaf, voor het geval hij de windpacht niet kon betalen aan de rentmeester van Kennemerland en West-Friesland, stond wel op naam van Nooten.
In 1711 stond de molen weer op naam van Otter in een brandassurantie-contract, waarin de paltrok voor f. 1200,- verzekerd werd .
Dubbelnamen kwamen in deze periode wel meer voor in de Zaanstreek. Vrijwel zonder uitzondering lag dat aan de verering van familieleden, die geen mannelijke afstammelingen meer hadden. Zo trachtte men de familienaam te behouden.
Klaas Jansz Otter woonde waarschijnlijk ook op het pad, dat waaraan zijn molen werd gebouwd. Maar al te vaak kregen de zijpaden van de Molenbuurt, de huidige Westzijde in Zaandam, de namen van de voornaamste bewoners. Het heette dan ‘Klaas Otter z’n pad’, wat later werd verbasterd tot het kortere Otterpad.
Op 1 januari 1734 werd een nieuw verzekeringscontract opgericht en toen dook Jan Koning op als eigenaar van de molen . Hij was al vanaf 1723 houtzager met De Walrot, die aan weg en Zaan stond in het noorden van de Molenbuurt, de huidige Westzijde in Zaandam . De Otter werd voor f. 1200,- in dit contract ondergebracht. Jan IJsbrandsz Koning kwam in het bezit van De Otter door zijn huwelijk met Maritje Jacobs van der Meulen. Zij was de weduwe van Claas Otter en was in 1731 al getrouwd met Koning. Op 13 november van dat jaar machtigde zij haar echtgenoot “de overdracht van De Otter, die in publieke veiling is verkocht te regelen voor schout en schepenen van de Banne Westzaan .”
Koning werd door Jan Cornelisz Noomen opgevolgd als eigenaar van de molen. Wanneer dat precies gebeurde is niet bekend. In het brandcontract werd achter de naam van Koning alleen de opmerking geplaats ‘nu van Jan Cornelisz Noomen’ zonder verdere datum vermelding. Maar in de personele quotisatie van Westzaandam van 1742 – een belastingregister – wordt Noomen als eigenaar van de De Otter vermeld . Hij woonde toen dan op het Noorderkerkpad, de huidige Parkstraat in Zaandam.
Jan Cornelisz Noomen overleed in 1762, waarna zijn weduwe Grietje Lammerts Schaap De Otter voor f. 1025,- verkocht aan Dirk Maartensz Noomen, die dezelfde dag zijn paltrok De Grauwe Veldmuis aan Simon Wit verkocht . Bij de verkoop van De Otter trad Cornelis Cornelisz Noomen als gemachtigde van de weduwe op en hij zou op 2 juni 1785 zelf de verzekering van De Otter op zijn naam krijgen. Cornelis Noomen, burgemeester in Westzaandam, werd in 1795 opgevolgd door zijn broer Arend Noomen Csz .
Negen jaar lang zwaaide Arend de scepter over De Otter, die hij op 3 januari 1804 voor slechts f. 1000,- verkocht aan Cornelis de Vries Csz uit Westzaandam. De windpacht was inmiddels van f. 3,- opgetrokken naar f. 8,- per jaar en De Vries kocht deze jaarlijkse belasting, die aan de Ambachtsheerlijkheid Westzanen moest worden betaald gelijk voor 25 jaar af .
Houtwolfabrikant Jan Jacobus Avis werd op 18 februari 1885 de nieuwe eigenaar en bracht de molen toen onder in het Papiermakerscontract, waarin De Otter maar heel kort werd ondergebracht, want op 11 maart van dat jaar werd alweer aangetekend, dat de molen was uitgeschreven, omdat hij verkocht was . Al een dag na de koop werd de complete houtvoorraad uit de schuren en op het erf van De Otter publiek verkocht . Het ging volgens de advertentie om een ‘exquise, goed drooge en belangrijke partij gezaagde en ongezaagde greenen, vuren en andere houtwaren.’
De nieuwe eigenaar was Izaak Akkerman, een Zaandamse houthandelaar. Hij begon de molen te restaureren. Al op 15 januari 1883 had hij alle schuren op het erf van De Otter voor f. 3000,- laten verzekeren en twee jaar later bracht hij ook de molen zelf voor f. 2500,- onder in een brandverzekering via de Zaandamse verzekeringsagent Willem van Orden . Op 1 mei 1883 werd een advertentie geplaatst in het Zaanlandsch Nieuws-en Advertentieblad, waarin de inschrijving voor de bouw van een nieuw dubbel schuitenhuis, een walbeschoeiïng en het graven van een gat voor het schuitenhuis werd aangekondigd. Bovendien moest de sloot bij de molen worden uitgebaggerd.
Zes jaar later viel het doek voor De Otter. De molen werd per 21 december 1889 voor afbraak verkocht aan de Zaandamse sloper Cornelis Zemel Psz. Pieter Boorsma meldt de sloop pas twee jaar later, maar het lijkt onwaarschijnlijk dat hij de paltrok nog meer dan een jaar heeft laten staan, omdat in de verkoopcontracten de sloopverplichting op korte termijn altijd werd vastgelegd.
De schuren bleven wel in gebruik. Akkerman had er in november ’89 nog een hypotheek voor afgesloten bij vrouwe Rigtje Bruinings, weduwe van Casper Andries Höweler uit Amsterdam .
Otter
Type molen: zaagmolen paltrok
Plaats: Westzaandam
Bouwjaar: 1708