Jan Dircksz Decker, die in 1662 al de paltrok De Jonge Dekker had laten bouwen, liet vlak naast deze molen in 1679 een tweede paltrok bouwen. Vreemd genoeg gaf hij deze de naam De Oude Dekker. Op 26 oktober van dat jaar kreeg hij de windbrief. De familie Dekker zou tot de sloop in 1742 met deze molen blijven werken.
Cornelis Jansz Dekker verzekerde de molen op 28 juli 1731 tegen brand . Zeven jaar later stond de polis op naam van Jan Dekker de Jonge en op 5 november 1740 werd De Oude Dekker door de gecommiteerden van de brandverzekering uit het contract gezet. Dekker werd verweten, dat hij de verkoop van zijn molen aan Gerrit de Jager, die op 4 oktober van dat jaar had plaats gehad, niet had gemeld . De Jager betaalde overigens slechts 370 gulden voor De Oude Dekker. Dat was duidelijk een ‘sloopprijs’. Dat was een indicatie, die klopte. Twee jaar later was De Oude Dekker door toedoen van de slopers definitief van het toneel verdwenen.
Zijn naam zou overigens later overgaan op De Jonge Dekker, die tot 1889 hout bleef zagen.