De Oude Kweeker of Quacker stond oostelijk van de Gouw in het verlengde van het Smaal. Zijn buurman was zeer lang De Jonge Kweeker. Van deze molen werd de windbrief gevonden, die op 30 september 1694 werd uitgereikt aan Hendrick Albertsz Backer. Volgens de verbandacte van 9 augustus 1695 werd de pelmolen op die dag ook gangbaar . De Oude Kweeker of Quacker was overigens niet veel ouder. Ook van deze molen is de verbandacte bewaard gebleven. Hieruit blijkt dat deze molen, die als Quacker geregistreerd werd, op 10 juli 1693 gangbaar werd. Vanaf die dag moest 12 gulden windpacht per jaar worden betaald. De verbandacte werd uitgeschreven op naam van Pieter Pietersz Spaans .
Hij was echter niet de bouwer van deze molen, want op 6 mei 1694 verkocht een consortium van vijf kooplieden de molen voor f. 4000,- aan Dirk Jansz Cuyper en pieter Jacobsz de Jonge uit Westzaandam. Zij waren de voogden van Pieter Pietersz Spaans, die op dat moment de meerderjarige leeftijd van 25 jaar nog niet had bereikt. Kennelijk was dat een jaar later wel het geval, want toen de verbandacte op 10 mei 1695 werd uitgeschreven stond Spaans’ naam er wel op. De molen werd aan hem verkocht door Albert Jansz Bleeker, Claes Arisz Caescoper, de bekende Koger olieslager, Gerrit Wijningh, Heynderick Albertsz Backer, eigenaar van De Jonge Kweeker, en Claas Gerritsz Bleeker .
Beide Kweekers waren pelmolens. De Oude Kweeker dook opnieuw in de stukken op op 26 oktober 1699 toen Pieter Spaans voor f. 3675,- een brandverzekering afsloot . Daarna werd hij vele malen genoemd. Het is een raadsel, waarom molenonderzoeker Pieter Boorsma De Oude Kweeker pas op 9 juni 1742 voor het eerst in de stukken kon traceren.
De hele achttiende eeuwse geschiedenis van de molen kon ontrafeld worden aan de hand van de verzekeringscontracten.
Spaans bleef tot 5 augustus 1710 eigenaar. Toen werd het roer overgenomen door de Oostzaandamse peller Adam Duijn Jsz. Zes later verzekerde Klaas Simonsz Vis de molen, maar op 22 maart 1721 bleek dat Duijn en Vis samen eigenaar waren. Zij schreven toen de lading van De Oude Kweeker in in het zgn. ladingencontract voor pelmolens . Eind 1723 nam Jan Heymontsz Vis deze verzekering over en op 17 september 1733 verzekerde hij samen met Klaas Vis de molen voor f. 3000,-. In het contract werd aangetekend, dat zij elk voor een half part eigenaar waren .
Maar de beide eigenaren waren zelf niet meer actief met de molen. Zij verhuurden hem aan Albert Hendriksz Bakker en Pieter Wijningsz . Dat gebeurde overigens al in 1732, want op 11 juni van dat jaar moest Pieter Wijningsz f. 14: 6:- afdragen aan de gecommitteerden van het ladingencontract. Dit was een belasting, die werd betaald voor de invoer van relsel in de gemeente Amsterdam. Aangezien elke pelmolen deze belasting moest betalen regelde het contract dit jaarlijks. Wijnings had 741 pond relsel gemalen en moest f. 2:-:- per 100 pond betalen . Relsel was het meel dat ontstond het ‘rellen van de garst.’
Op 4 november 1740 werd Claas Taanman, één van de meest vooraanstaande kooplieden van Zaandam, eigenaar van de molen. Hij sloot opnieuw een verzekering ter waarde van f. 3000,- af. Acht jaar later was de molen in handen van Wijnand Ale, waarna er snel wisselingen plaats vonden. Vervolgens was De Oude Kweeker eigendom van Trijntje Albers Bakker (1753), die nog niet meerderjarig was, want haar voogden regelden de inschrijving in het brandcontract. Meerderjarig werd men in die tijd pas als men 25 jaar werd. Of Trijntje een dochter was van Albert Bakker, die in 1733 op de lijst van eigenaren voorkwam, is niet bekend..
Na Trijntje dook Claas Blauw jr. in 1759 als eigenaar op. Vermoedelijk werkte hij al vanaf 1748 in huur met de molen, want in dat jaar werd aangetekend ‘Nu: Claas Blauw de Jonge & Co’.
Op 13 maart 1764 was Pieter Maartensz Noomen de man, die De Oude Kweeker verzekerde . Hij was de laatste eigenaar. Op 6 september 1781 liet hij de verzekerde som van de molen van f. 3000,- naar f. 4000,- brengen. Twee jaar later verzekerde Cornelis Pekelharing de lading, zodat hij de molen huurde , maar heet bedrijf van Pieter Noomen & Comp. bleef de molen verzekeren .
Dat duurde tot 1790. Toen werd De Oude Kweeker gesloopt.