Op 15 januari 1866 werd vuur ontdekt onder oliemolen De Paap, die ten noorden van de Sluissloot op de hoek van de ‘Paap z’n dors’ stond. Dat was een doodlopend zijslootje. De molen stond als het ware op één lijn met – en ten noorden – Het Pink. Er was al onmiddellijk een vermoeden van brandstichting. Het vuur werd snel geblust en de molen van Cornelis Honig Csz liep vrijwel geen schade op. Het Olieslagerscontract behoefde in elk geval niets uit te betalen, maar in de jaarvergadering van de gecommitteerden van deze brandverzekering bleek dat er inderdaad sprake was van brandstichting.
De Zaandamse olieslager Remmert de Vries stelde voor rijksveldwachter Tangering een beloning te geven “voor het opsporen van een misdadiger, die brand heeft trachten te stichten in oliemolen De Paap.”
De Vries had zelf een onderzoekje ingesteld, nadat hij daarvoor van de voorzitter van het Olieslagerscontract toestemming had gekregen. Kennelijk had hij bij geruchte gehoord, dat er meer loos was dan zomaar een brandje. In elk geval kwam hij er achter dat de veldwachter van Koog aan de Zaan de dader had weten te arresteren.
De gecommitteerden besloten daarop een gratificatie van f. 15,00 beschikbaar te stellen voor Tangering. Notaris Dirk Donker, de administrateur en secretaris van het Olieslagerscontract, notuleerde: “De penningmeester zal de uitkering doen en de kantonrechter zal worden ingelicht, ten einde de veldwachter Tangering, die gratificatie op wettige wijze kan aannemen en ten blijke dat zijn buitengewone dienstijver in het politieblad zal kunnen worden vermeld.”
De windbrief voor De Paap werd op 27 november 1627 verstrekt aan Jan Mieusz, zodat de molen één van de vroege Zaanse oliemolens was. In juni 1900 kwam de onvermijdelijke sloper langs.
Paap
Type molen: oliemolen
Plaats: Koog
Bouwjaar: 1627