Jan Dekker uit Wormerveer meldde op 13 maart 1869 dat hij een nieuwe blauwselfabriek aan zijn molen had geplaatst. Dit was De Rietvink aan de Wormerringdijk nabij de Bartelsluis. Hij deed zijn mededeling tijdens de algemene vergadering van het Papiermakerscontract, waarin zijn molen tegen brand verzekerd was. Aangezien de blauwselfabriek in een los staande schuur was ondergebracht kon deze in het contract worden verzekerd. Dekker vroeg daarop een verhoging van de verzekerde waarde van zijn bedrijf van 10.000 naar 12.000 gulden. Dat werd toegestaan .
De vernieuwing was duidelijk, maar de oude Rietvink bleef nog tien jaar in bedrijf, maar het doek viel op 20 augustus 1879 definitief. De trasmolen lag was door het Wormerveerse molenmakersbedrijf Gebroeders Gorter gekocht en gesloopt. In onderdelen lag De Rietvink op de Zuiderwerf van de firma en die dag werd er ’s ochtends om negen uur een openbare verkoping om contant geld gehouden. Alles was te koop. Van een grenen Amerikaanse en een grenen Rijnsche roed tot twee hardsteenen lopers, een sterk bovenwiel, borghouten spanringen, staartbalk en windpeuling .
Zo verdween De Rietvink in stukken en brokken voor eeuwig van de oevers van de Zaan, waar hij 1641 zijn wieken had gezwaaid. Toen was op 20 april de windbrief afgegeven op naam van Dirk Jansz van Saendam. De Rietvink werd toen als oliemolen ingeschreven.
Dat bleef hij tot omstreeks 1780, toen hij werd omgebouwd tot cement-en trasmolen. Jan Dekker verzekerde De Rietvink toen in het Papiermakerscontract voor f. 3000,-. De molen bleef daarna permanent in zijn familie. Opmerkelijk is dat De Rietvink op 28 februari 1878 – een jaar voor de sloop – nog voor het topbedrag van f. 12.000,- in het Papiermakerscontract stond ingeschreven. Dat was hetzelfde bedrag waarvoor Jan Dekker, een verre nazaat van de Jan Dekker, die in 1780 al eigenaar van de molen was, De Rietvink na de uitbreiding metde blauwselfabriek in 1869 had laten verzekeren. De molen moet een jaar voor de sloop dus nog in prima staat zijn geweest, maar de opmars van de stoommachines werd uiteindelijk ook De Rietvink fataal. Dekker ging zjin bedrijf moderniseren en daarin was geen plaats meer voor windkracht.
De Rietvink had nog wel een bijzonder wapenfeit op zijn naam. Het roemruchte kasteel De Valkhof, dat eeuwenlang de horizon bij Nijmegen had gedomineerd en dat in de zestiende gebouwd was als burcht voor keizer Karel V, werd onder de stenen van De Rietvink verpulverd. Jan Dekker kocht het hele uit tufsteen opgetrokken kasteel. Jarenlang verwerkte de molen in Wormer de stenen tot tras – een grondstof voor cement – maar uiteindelijk bleek Dekker er geen cent aan verdiend te hebben.