In de nacht van dinsdag op woensdag – 19 juli 1876 – verbrandde de houtzaagmolen De Rietvink aan de Hoogendijk ten noorden van de Dijksloot in Westzaandam. Dit was een bovenkruier, die was ingericht voor het zagen van balken. De Rietvink was in 1855 gebouwd voor rekening van Arend de Vries . Zijn naamgenoot en voorganger – een paltrok, die buitendijks aan de Kadijk stond – was in 1816 in vlammen opgegaan, maar de nieuwe Rietvink werd niet op het oude erf herbouwd. Pieter Boorsma stelde de herbouw gelijk in 1816, maar de molen komt niet voor op de bekende kaart, die landmeter T. Monsieur in 1819 tekende. De datum, die Boorsma noemt is dus onjuist.
De molen was in 1876 eigendom van de firma Weduwe A. de Vries Asz en bleef dus steeds in dezelfde familie. De vuurzee was zo hevig, dat de brandweer in Amsterdam uitrukte, omdat men dacht dat er aan de rand van de stad brand was. Een deel van de loodsen ging ook verloren. De Zaanlandsche Courant van 20 juli meldde: “In betrekkelijk korte tijd werd de molen geheel in de as gelegd. De oorzaak van de brand is onbekend.”
Het Zaanlandsch Nieuws-en Advertentieblad van vrijdag 21 juli voegde er nog aan toe: “De brand schijnt ontstaan te zijn in de hut en sloeg over naar het schuitenhuis, waarna het vuur ook de molen bereikte. Van het pand van de heer H., dat naast de molen stond, werd het oostelijke deel verwoest.”
Er waren talloze spuiten aanwezig. De Hoogendijkers waren het eerst. Zij kregen van de gemeente Zaandam de gebruikelijke premie voor de spuit, die het eerst water gaf. Het blad wist nog te melden, dat De Rietvink 61 jaar eerder ook al in vlammen was opgegaan. Hij zou nooit meer herbouwd worden.
Op 30 augustus berichtte De Zaanlandsche Courant dat Remmert de Vries Klsz. vergunning had gekregen voor de bouw van een stoomzagerij ten noordwesten van het terrein waar de afgebrande molen De Rietvink stond op het weiland, genaamd Het Rattenland. “De zagerij zal gedreven worden door een verticale stoommachine van twaalf paardekrachten, die twee zaagramen, een snijraam en vier ronde zagen in beweging zal brengen,” meldde de krant. De nieuwe fabriek zou de naam De Twee Gebroeders krijgen.
Dit bedrijf werd uitgerust met vijf zaagramen en vier ronde zagen, die aangedreven werden door een 25 pk Begemann stoommachine voor lage druk en verstelbare expansie met een Cornaall ketel van 30 pk, maar deze stoomzagerij zou de ondergang van Remmert de Vries Ksz worden.
Zijn bedrijf werkte ook met de paltrok De Witte Bijl, die vlakbij de werf van de voormalige Rietvink stond. Op 2 juli 1870 – dus zes jaar voor de fatale brand in De Rietvink – had De Vries een hypotheek op zijn bedrijf afgesloten bij Dirk Cornelis Meyer Gsz uit Amsterdam. Hij leende f. 15.000,- en verhoogde die hypotheek later met nog eens f. 8500,-. Meyer overleed in 1878 en zijn weduwe Willemijn Hardenberg stierf een jaar later, waarna de hypotheek overging op hun zoon Willem Deboris Meyer, een rijke grondeigenaar uit de Haarlemmermeer, die later naar Velp verhuisde.
Remmert de Vries Klsz kwam in financiële problemen en begin 1885 kon hij niet meer aan zijn betalingsverplichtingen voldoen. Dit was voor Willem Meyer aanleiding zijn faillissement aan te vragen. De arrondissementsrechtbank van Haarlem sprak dat op 12 mei 1885 uit en stelde de Zaandamse advocaat mr. Zeger Willem Straatman als curator aan.
Deze liet op 19 juni een advertentie in het Zaanlandsch Nieuws-en Advertentieblad opnemen, waarin de veiling van de bezittingen van De Vries werden aangekondigd. De schuldenlast was op dat moment nog f. 13.500,- plus rentes. Op 7 juli vond voor notaris Pieter Mul in café-restaurant Het Wapen van Amsterdam op de Dam in Zaandam de trieste verkoop plaats. Nadat eerst een partij rest hout voor slechts f. 242,25 onder de hamer was gekomen kwam het onroerend goed van Remmert de Vries onder de hamer. De stoomzagerij De Twee Gebroeders werd door makelaar Weyer Poel Jsz opgeboden tot f. 5000,-. De paltrok De Witte Bijl kwam na een hoogste bod van Pieter de Vries jr tot f. 1625,-, het woonhuis bij de fabriek werd door S. Goezinne tot f. 530,- opgeboden en een woonhuis met vier woningen haalde f. 1020,-. Daarna werden alle percelen gezamenlijk onder de hamer gebracht, waarna de houthandelaar Schuddeboom & Mijsberg voor f. 11.933,- eigenaar werd van het hele complex aan de Hoogendijk.
Daarmee kon de schuld van De Vries aan Meyer nog niet worden voldaan, maar aangezien er ook nog een groot aantal landerijen werden verkocht, kon de hypotheek uiteindelijk volledig worden voldaan .
Rietvink
Type molen: zaagmolen bovenkruier
Plaats: Westzaandam
Bouwjaar: 1855