De Rode Duif in Westzaan is een grote onbekende. De molen wordt slechts eenmaal genoemd. Hij dook op 10 september 1710 op in een attestatie – een notariële verklaring – met betrekking tot de paltrok De Keizer. Hierin kwam de zinsnede ‘belent ten noorden het oude worfje, daerop de houtsagersmolen het Roo duijfje heeft gestaen.’
Het ging dus kennelijk om een kleine molen. Zelfs is niet met zekerheid te zeggen of het een paltrok of een bovenkruier was. Pieter Boorsma rangschikt De Rode Duif onder de paltrokken. Een reden geeft hij er niet voor aan. Het kan net zo goed een kleine bovenkruier lattenzager zijn geweest.
Over het stichtingsjaar en het jaar van de verdwijning van de molen zijn geen gegevens bekend.