De Rode Hoorn was een wagenschotzager. De standplaats van de paltrok wordt in Duizend Zaanse Molens, het standaardwerk van Pieter Boorsma, niet genoemd. De Roo Hoorn, zoals hij toen genoemd werd, dook voor het eerst op in een brandassurantiecontract van 1683. De eigenaar was toen Frans Walichsz Boy, die zijn paltrok voor f. 600,- liet inschrijven . Dat was bijzonder weinig. Het duidt er op dat het een kleine, en ook zeer vroeg gebouwde paltrok was. De bouw moet tientallen jaren eerder plaats gevonden hebben.
Op 1 januari werd Frans Walichsz nog steeds als eigenaar gemeld. Of dat de oude baas van 1683 was of zijn kleinzoon is niet bekend. Vermoedelijk was het laatste het geval. In elk geval stond Frans Walichsz als baas van De Roohoorn in de blaffert van de windpacht. Hij moest jaarlijks f. 3,- belasting betalen .
Twee jaar later was de molen overgegaan op zijn zoon Jan Walichsz Boy en in 1733 werd De Rode Hoorn in de veilboeken genoemd als ‘staende op ’t ent van ’t Backerspatt’. Dat was het latere Blauwe Arendspad. De Roohoorn werd toen een wagenschotzager genoemd. Aan dit pad stond ook de snuifmolen De Rode Hoorn. Voor deze snuifmolen werd op 23 maart 1752 een windbrief afgegeven aan Jan Bastiaensz Loopwijk.
De conclusie lijkt duidelijk. De snuifmolen werd gebouwd op het erf van de inmiddels afgebroken paltrok. Op 22 januari 1733 werd de wagenschotzager genoemd, toen de molen werd verkocht. Daarover werd een notitie gemaakt in de veilboeken van de Banne Westzaanen, waaruit bleek dat Jan Thysz Nierop voor f. 700,- koper werd. In 1722 was de molen nog getaxeerd op een waarde van f. 1800,-.
Jan Nierop was een zoon van Thijs Bartholomeusz Nierop, een schoolmeester en koster uit Koog. De vader had in 1720 de paltrok De Gekroonde Boer in Koog laten bouwen. Zijn zoon, die op 24 januari 1700 in Koog gedoopt werd, volgde hem op in het schoolmeestersvak. Hij werd onderwijzer in Assendelft, maar verdiende daar zo weinig mee, dat hij het dorpsbestuur in 1732 verzocht als nachtwacht te mogen optreden, omdat hij van zijn traktement niet kon rond komen. Nierop jr. was op 18 mei 1721 getrouwd met Aaltje Gerrits van ’t Veer. Aan zijn financiële ellende kwam een einde, toen hij de erfenis van zijn vader verkreeg. Daarvan kon hij in 1733 de paltrok De Rode Hoorn of kortweg Roohoorn kopen .
De Rode Hoorn werd 22 jaar later – op 23 februari 1743 – geschrapt uit het register van de windpachten wegens sloop. Nierop was toen nog steeds eigenaar . Nierop verkocht het lege erf in 1751. De paltrok was toen dus gesloopt, maar de naam van de molen zou niet verloren gaan, want Jan Bastiaensz Loopwijk liet er een jaar later zijn snuifmolen op bouwen, die hij de naam van de oude paltrok gaf.