Pieter Heyndericsz Stok bracht op 9 januari 1693 de ‘dubbele moolen het Zeepaert belent ten noorden Amelant’ in veiling. De molen was niet veel meer waard. Het hoogste bod was f. 640,- en dat vond de eigenaar niet genoeg, zodat Het Zeepaard niet werd verkocht.
De eigenlijke naam van deze paltrok balkenzager was Het Rode Zeepaard. Rond 1715 schijnen er plannen bestaan te hebben de molen te slopen en te verplaatsen.
Dit plan is niet doorgegaan, want op 29 juli 1724 verzekerde Jacob Claesz de Boer de molen voor f. 1000,-. Een jaar later nam Jan Claasz Al het contract over en hij bleef in elk geval tot 28 mei 1733 eigenaar . Op die dag sloot hij een nieuwe brandverzekering af. De verzekerde som was nog steeds f. 1000,- .
Ook het Rode Zeepaard viel ten offer aan de recessie in de houtzagerij. In 1751 was de molen verdwenen.
In 1726 werd de molen ook op de lijst geplaatst, die drie schaatsenrijders tijdens hun tocht door de Zaanstreek samenstelden. Zij noemden de paltrok toen Het Oude Zeepaard. De molen was dus waarschijnlijk al tamelijk oud. Het veilingbod van 1693 duidt daar ook op. Tegelijkertijd noteerden de schaatsliefhebbers in dezelfde omgeving nog een Zeepaard. Ook dit was een ‘paltrok wagenschotzager’ en hij stond vlakbij De Dienst Jacob, eveneens een paltrok. Deze molen was eigendom van de ‘Heerlijkheid Crat’, maar wat daar precies mee bedoeld werd is volstrekt onduidelijk. Over deze molen is verder ook niets terug gevonden.