De Spatter was een oliemolen, die binnendijks aan de Wormerringdijk stond. Het erf lag op de plaats waar later de stoompellerij Mercurius werd gebouwd pal naast de Zaanbrug. Op 17 december 1658 werd de windbrief afgegeven aan Jan Claesz en Willem Dircksz, maar drie jaar eerder werd De Spatter al genoemd op naam van de eerste. Ook deze molen was dus al jaren actief voor de windbrief werd verstrekt. Bovendien werd hij opgericht door meerdere personen, zodat hier ook van het begin af aan sprake was van een partenrederij. Op 21 mei 1663 verzekerde Claes Arisz van der Leij De Spattert in het oudst bekende brandassurantiecontract van de Zaanstreek, waarin toen zeven oliemolens werden opgenomen.
Brandstichting was er de oorzaak van, dat de molen op 23 december 1787 in vlammen opging, maar hij werd onmiddellijk herbouwd. Dit ging waarschijnlijk in razend tempo. Eigenaar ten tijde van de brand was Lourens Groot, die zowel de lading als de molen verzekerde. Op 3 mei 1788 liet hij zich uitschrijven uit het Olieslagerscontract. Zes dagen later schreef Vasterd Vas, groot-olieslager uit Wormerveer, de nieuwe molen in voor f. 4500,- en de lading voor f. 100,- . Dit waren dezelfde bedragen als voor de fatale brand. In vier maanden tijd was de afgebrande molen dus vervangen door een nieuwe! Bovendien vonden de meldingen over de wisseling van de wacht plaats tijdens de jaarlijkse algemene comparitie. Groot had zich ongetwijfeld al eerder afgemeld en het lijkt niet logisch dat de molen, die voor rekening van Vas werd gebouwd juist op die negende mei gereed was. Dit zal wel iets eerder gebeurd zijn.
De nieuweling kreeg op 19 september 1806 met de bliksem te maken. De ravage in de molen was groot, maar brand brak er niet uit, zodat de molenmakers de zaak konden repareren.
Ook op 4 mei 1889 ontsnapte De Spatter aan vernietiging door brand. In de vergadering van de gecommitteerden van het Olieslagerscontract, die op 22 mei van dat jaar werd gehouden, meldde voorzitter Hendrik Honig Klsz. “de uitstekende diensten van de spuiten van de fabrieken De Unie, De Hollandia en van de gemeente Wormerveer, bij name de spuit Hercules.”
Het was voor het eerst dat er melding werd gemaakt van het bestaan van bedrijfsbrandweerkorpsen. De Hercules was vermoedelijk de stoomspuit van Wormerveer, die 1500 liter water per minuut kon geven en ‘petroelum gestookt’ was. De gemeente Wormerveer had een dergelijke spuit gekocht van de firma A. Bikkers & Zoon uit Rotterdam, die twee jaar eerder als eerste bedrijf in Nederland zo’n apparaat had gebouwd .
‘Ook enige personen buiten de brandweer hebben zich zeer verdienstelijk gedragen,” meldde Hendrik Honig. Hij werd hierbij ondersteund door Lucas Boekenoogen, die wist te meldden dat ‘door het optreden van de heren Inja en Hekelaar Mz de molen zonder twijfel was behouden.”
Besloten werd om aan iedere spuit een gratificatie van f. 25,- te geven en aan beide blussers elk f. 5,- .
Uiteindelijk zou noodweer de molen toch fataal worden. In 1901 richtte een zware storm grote schade aan, waarna men het niet meer de moeite vond de molen te restaureren.