De Timmerman is een vaag geval. Deze paltrok werd gebruikt als wagenschotzager. Hij komt voor op de ‘moolenlijst’, die drie schaatsenrijders in de winter van 1726 samenstelden. Zij plaatsten hem in de rubriek ‘palsrocken waagenschotsaagers te Westsaandam’. Eigenaar was Jan Pietersz Verboeke, die hem op 24 april 1726 liet opnemen in een verzekering. De molen werd voor f. 1600,- verzekerd, maar er werd bij aangetekend, dat deze verzekering met terugwerkende kracht op 28 februari van dat jaar was ingegaan.
De molen stond steeds op naam van Jan Verboeke. Op 25 oktober 1733 vond een boedelscheiding plaats, waaruit duidelijk werd dat de molen op een gehuurd erf stond. Hiervoor moest jaarlijks 20 gulden worden betaald. De Timmerman bleef na deze boedelscheiding toch op naam van Verboeke staan. In 1741 liet hij de verzekerde waarde terug brengen tot f. 1000,- en in 1746 trad hij met De Timmerman uit de verzekering.
De krisis in de houtzagerij had ongetwijfeld toegeslagen. Waarschijnlijk werd de molen stil gezet, want in 1747 volgde sloop.
Over de exacte standplaats van deze molen is niets bekend. Hij stond in Westzaandam. Dat is de enige aanduiding, die gevonden werd. Op de schaatsenrijderslijst figureert De Timmerman in het rijtje Pet en Vergulde Hoorn. Deze paltrokken stonden achter het Noorderkerkpad, de tegenwoordige Parkstraat en ten westen van de Heerenwatering. Vermoedelijk lokaliseerden de schaatsenrijders de molen hier.
Timmerman
Type molen: zaagmolen paltrok
Plaats: Westzaandam
Bouwjaar: 1726