De windbrief van de poedermolen De Tuinman dateert van 25 februari 1752. Op die dag kreeg Baart Jonker deze bouwvergunning, maar kort daarna overleed hij al. Zijn weduwe bracht op 18 januari 1753 ‘een sterke achtkante poeiermolen, genaamt De Tuijnman’ in veiling. De molen stond aan de Kapelsloot en werd geflankeerd ten zuiden door de papiermolen De Soldaat van Joris Ris & Zn en ten noorden door de verfmolen De Noordster van Klaas Langewis. Dirk Schenk was de hoogste bieder met f. 550,- dus erg groot zal deze molen niet zijn geweest.
Later kwam De Tuinman in handen van Pieter Froncken. Dit was een Wormerveerse koopman, die uiteindelijk wat te veel hooi op zijn vork zou nemen, want hij zou tegen een jammerlijk faillissement aanlopen. Maar op 31 oktober 1782 was daar nog geen sprake van. Froncken verkocht die dag De Tuinman aan zijn dorpsgenoot Engel Dekker, die met de rijke Claartje Schenk was gehuwd. Zij was een dochter van Claas Schenk, de eigenaar van de schelpzandmolen Het Schilpruimpje aan het Zuideinde in Wormerveer. Deze molen stond ook bekend als De Schenker, naar de eigenaar en omvatte een zeer groot bedrijf. Engel betaalde voor De Tuinman f. 1200,-. De molen was toen dus in uitstekende staat. De financiering maakte hij rond door op 16 januari 1783 1/16e part in Het Schilpruimpje, dat eigendom was van zijn vrouw, voor f. 1128,- te verkopen aan Vasterd Vas uit Wormerveer, die veruit de meest gefortuneerde zakenman van de Zaanstreek zou worden .
Zeven jaar later was de waarde van De Tuinman weer volledig ingestort. Dekker, die inmiddels ook eigenaar was geworden van de oliemolen De Leeuw aan weg en Zaan in het Zuideinde van Wormerveer, verkocht de molen aan de Kapelsloot op 28 mei 1789 voor slechts 520 gulden aan Jacob Louwersz Dik uit Wormerveer .
De molen kwam uiteindelijk in handen van de rijke koopman Thijs Cornelisz Kaan, die De Tuinman op 25 januari 1798 nog steeds als poeiermolen te koop aanbood op een veiling. Er was toen kennelijk ernstig verval ingetreden, want Klaas Kramer hoefde er nog maar honderd gulden voor te betalen . Kaan was olieslager met De Groeneboer aan het Noordeinde in Wormerveer, maar zijn hoofdberoep was kaashandelaar. Hij behoorde tot de ‘elite’ van het dorp.
De Tuinman zou toen snel enkele malen van eigenaar wisselen. Op 28 februari 1799 verkocht Kramer de molen al weer aan Remmert Laan uit Wormerveer en Maarten Oostenraad Boon uit Zaandijk. Dit keer werd er ook een woning en een schuur meeverkocht. De prijs was 300 gulden plus 20 gulden voor overneming van losse gereedschappen. Als nadere aanduiding van de standplaats werd gemeld ‘aan de Vaart bij het Krommenieërpad’ .
Remmert Dirksz Laan was een zoon van Dirk Laan, een boer, die aan het Warmoespad woonde. Zijn oom Jan Hartog was een handelaar in fijne zaden bij wie hij in dienst was getreden. Hartog was naar zijn overgrootvader van moederskant vernoemd. Dit werd vaak gedaan om uitstervende familietakken te eren. Toen hij in 1764 overleed zette Remmert Laan zijn zaak voort. Hij was de stamvader van de later zo succesvolle familie Laan, die met Wessanen & Laan een bedrijf van internationaal formaat zou opbouwen
Het Zaandijks – Wormerveerse koppel Laan – Boon zou niet lang samen werken. Op 28 augustus 1800 naam Remmert Laan het halve part van zijn partner over voor een bedrag van f. 300,- . De Tuinman was dus in waarde gestegen, zodat hij toen wel zal zijn omgebouwd tot mosterdmolen.
Laan bleef maar drie jaar actief met De Tuinman, die hij op 27 januari 1803 voor f. 1000,- plus 500 gulden aan losse gereedschappen verkocht aan Jasper van Eeden uit Wormerveer. Hij was een zoon van de Krommenieër timmerman Pieter van Eeden, die een huis bij het Noorderveer in Wormerveer had gekocht .
Laan had De Tuinman dus weer opgebouwd tot een bloeiend bedrijf. Bij deze verkoop bleek ook dat De Tuinman een minuscule molen was. De windpacht was slechts f. 1,70 per jaar, wat zeer weinig was voor een bovenkruier. Deze belasting werd gelijk voor 25 jaar afgekocht voor een bedrag van f. 42,50 .