Op 25 mei 1718 kreeg Claes Baertsz de windbrief voor De Twee Gebroeders, een paltrok wagenschotzager. De molen stond ten zuiden van de Papenpadsloot in Westzaandam, waar hij werd geflankeerd door de oliemolen De Olievos, die ten oosten van de zaagmolen stond.
De Twee Gebroeders werd acht jaar later op 24 april 1726 door Claes Baertsz en zijn zoon Jan Claesz tegen brand verzekerd voor f. 1600,-.
Niet lang daarna werd Jan Haring eigenaar. Hij trad op 2 februari 1734 uit de brandverzekering, die toen werd overgenomen door Trijntje Jans de Boer, de weduwe van Meyndert Maartensz Smit.
Toen in 1740 de neergang van de houtzagerij begon, besloten de deelnemers een jaar later tot een collectieve verlaging van de verzekerde sommen in het brandcontract. Dat hield in dat de waarde van De Twee Gebroeders werd terug gebracht van f. 1600,- tot f. 1000,-.
Trijntje was toen nog steeds eigenares, maar in februari 1745 was zij overleden.
De verzekering werd toen overgeschreven op naam van Simon Schot.
De molen zou de crisis overleven, maar in 1773 kwam toch het einde op de meest traditionele manier: de slopers kwamen langs. Op 4 januari 1774 werd het erf ‘van de afgebroken Moolen de Twee Gebroeders’ in veiling gebracht. Dat was het laatste bericht dat over deze molen werd gevonden.