De balkenzager De Vier Heemskinderen stond aan de westkant van het Westerkattegat in Oostzaandam. Dit was de doorvaart tussen de huidige Havenkade en het Vooreiland. De molen stond aan de zuidzijde van het eiland.
Boorsma vond de molen in een stuk van 22 juli 1736 voor het eerst. Er werd toen procuratie verleend voor de verkoop van de molen, maar al in 1726 signaleerden drie schaatsenrijders De Vier Amijns Kinderen, zoals ze hem noteerden in hun molenlijst. Dit was het synoniem voor de bekende Vier Heemskinderen. De molen kwam terecht op de lijst van grenen zagers, waarvan er toen 38 in Oostzaandam stonden .
Op 13 februari 1748 werd de molen voor f. 600,- verzekerd. De recessie in de houtzagerij was toen in volle gang, waardoor alle molens in dit contract in prijs werden verlaagd. Toch hield de paltrok De Vier Heemskinderen het nog tot 1769 vol. Toen verdween de molen uit het register van de windgelden van de Ambachtsheerlijkheid Oostzaan en Oostzaandam. In dat jaar werd de molen gesloopt.