De Vos was een paltrok wagenschotzager, die op 29 december 1695 werd genoemd bij een landverkoop. De eigenaar van de oliemolen De Hengelaar en IJsbrant Hendriksz Vos regelden toen het recht van overpad over het erf van De Hengelaar naar de paltrok De Vos. De molen stond dus achter het Blauwe Arendspad in het noorden van Zaandam.
In de winter van 1726 noteerden de schaatsenrijders Jacob van Sante, Cornelis P. Mens en Jan Pouwelsz Bont De Vos op de molenlijst, die ze tijdens hun tocht samenstelden. Als eigenaar noteerden ze Claas Vosjes, terwijl ze de molen op hun lijst van 110 wagenschotzagers in Westzaandam plaatsten.
Tot 1821 hield de zaagmolen het daar vol. Op 2 augustus van dat jaar werd een openbare verkoping van afbraakhout gehouden op het erf van de molen. Dat hout kwam ongetwijfeld van Het Vosje, zoals de molen in de volksmond werd genoemd.
Vreemd genoeg komt de molen in geen enkel assurantiecontract voor.