De windbrief werd op 8 augustus 1718 waarschijnlijk uitgereikt aan Grietje Gerrits Wildeboer. Op 10 mei 1721 werd de molen op naam van eigenaar Cornis Cornelisz. Noomen in geschreven in een assurantie-contract.
De molen bleef zeer lang in het bezit van de familie Noomen. De weduwe Cornelis Cz. Noomen verkocht hem samen met de paltrok De Otter voor 4000 gulden aan Arend Noomen. Dit gebeurde op 13 augustus 1795 . Arend Noomen bleef 12 jaar met de Wildeboer werken.
De al overleden Cornelis Noomen was vermoedelijk een kleinzoon van de man, die de molen in 1721 verzekerde.
Op 15 april 1807 verkocht hij hem voor 1500 gulden aan Anth. Reurlo, nadat hij op dezelfde dag de IJpenboom van Ant. Reurlo, de weduwe van Gilles Holst, had overgenomen voor 3000 gulden. Er was dus sprake van een ruil.
In de oudejaarsnacht van 1816 overkwam de molen een ramp. Er moest ’s nachts gewerkt worden, wat zelden voorkwam tijdens de jaarwisseling, maar het was kennelijk noodzakelijk om besteld hout af te werken. Het molenvolk besloot toch maar oudejaar te vieren en trok de fles open. Men sloeg geen acht op de aanwakkerende wind, met als gevolg dat één van de roeden brak af en de pen van de “koning” begaf het eveneens, waardoor de molen van de ringmuur afschoof en achterover kwam te staan. Hij werd weer hersteld en bleef in bedrijf tot mei 1911, toen hij werd gesloopt.
De Wildeboer werd op 13 oktober 1885 geveild in het café-restaurant Het Wapen van Amsterdam op de Dam in Zaandam en gekocht door Pieter Schipper Gzn. een vennoot van Jacob Couwenhoven sinds 1881. De molen werd door Claas de Lange Albertsz in veiling gebracht. Hij was ook eigenaar van de paltrok ’s Lands Welvaren achter het Zonnewijzerpad, de latere Reigerstraat. Hoe ernstig de situatie voor de windmolens was bleek tijdens deze verkoping. De Wildeboer was voor f. 6500,- verzekerd, maar bracht slechts f. 950,- op plus f. 240,- voor overneming van gereedschappen, waaronder 50 nieuwe zagen. De paltrok ’s Lands Welvaren kwamen in handen van de sloper Cornelis Zemel Psz, die ook niet meer dan f. 950,- betaalde. Deze molen was voor f. 5000,- verzekerd. Hij werd overigens nog niet gesloopt. Dat gebeurde pas in 1903 .
De vennootschap tussen Couwenhoven en Schipper werd op 1 januari 1886 ontbonden, waarna Schipper alleen door ging in De Wildeboer. Een jaar later richtte hij houthandel P. Schipper Gzn. op, waarin zijn zoon Piet in 1891 deelgenoot werd.
Gerrit Hartog werkte vele jaren als eerste zager in De Wildeboer, die in 1911 werd gesloopt. Houthandel Schipper ging volledig over op stoomzagerij, maar toen het bedrijf in 1927 veertig jaar bestond schonk het personeel de directie een zilveren miniatuur van De Wildeboer (17x13x25cm), die door de Zaandamse zilversmid S.I. Vet & Zn. werd gemaakt. Dit buitengewone kunstwerk werd in de zomer van 1993 tentoongesteld tijdens de expositie Zaanse Zilversmeden in het Molenmuseum in Koog aan de Zaan. Het juweel was in particulier bezit.
De Wildeboer was een paltrok aan de zuidzijde van het Langeland in Zaandam tegenover het Volkspark.