Houtzaagmolen De Windlust dook slechts éénmaal op in de stukken. Op 14 juni 1874 sloot de Zaandamse houthandelaar Jan van Lijnen Noomen een polis af bij verzekeringskantoor Willem van Orden in Zaandam. In deze polis werden houtwaren ter waarde van f. 500,- verzekerd ‘bij de houtzaagmolen De Windlust in Oostzaandam.” De verzekering werd voor twaalf maanden afgesloten. Er werd verder niets meegedeeld over de exacte standplaats of wat voor type zaagmolen dit was.
Pieter Boorsma noemt de molen niet in Duizend Zaanse Molens, waarin hij in 1950 990 molens in de Zaanstreek registreerde. Ook Willem Buys, die in de tweede helft van de negentiende eeuw tientallen jaren op de Westzaandamse houtzaagmolens werkte, noemde De Windlust niet in zijn lijst van 812 molennamen, die hij in 1918 publiceerde onder de titel De Windmolens aan de Zaanstreek (1438 – 1918).
Buys maakte wel melding van plusminus acht kleine zaagmolens, die in 1918 nog aanwezig waren, maar waarvan de helft geen naam had.
Van Lijnen Noomen was ongetwijfeld geen eigenaar van De Windlust, maar had er voor 500 gulden aan hout naar toegebracht om te laten zagen. Vermoedelijk was het molentje een lattenzager, waarmee ook loonzagerij werd bedreven. Deze conclusie kan wel getrokken worden, omdat uit een aantal gelijksoortige polissen bij Van Orden blijkt dat het steeds om loonzaag opdrachten ging bij latten-en stokkenzagers .