Willem Gavisz de Jong, burgemeester en vroedschap van Krommenie, kreeg op 20 november 1652 de windbrief voor de hennepklopper De Witte Duif, die ook wel De Pachter werd genoemd. De naam dankte de molen vermoedelijk aan Duifje Claes van Dam, de echtgenote van De Jong. De molen was gebouwd aan de Pachtersloot en was via een pad en een brug over de Durgsloot te bereiken.
De burgemeester was tot 9 oktober 1671 de voornaamste aandeelhouder. Toen verkocht hij 19/22ste part in De Pachter voor f. 1650,90. De naam van de molen was dus gewijzigd en bovendien vond deze verkoop namens enkele mede-participanten plaats.
Het ging hier vermoedelijk om een verkoping aan de gezamenlijke rolreders van het dorp, want er werd bepaald dat Willem Gavisz de Jong 1/22ste part mocht behouden. Dit was uniek, want De Jong was geen rolreder. Er werd ook bepaald dat hij zijn part zo lang hij dat wilde mocht behouden, maar dat zijn erfgenamen het part aan de rederij moesten verkopen na taxatie van onpartijdige mannen.
Dat gebeurde niet, want toen De Jong in 1689 overleed, bleef zijn weduwe Duifje Claes eigenaresse van het part en ook zij had geen belangen in de zeildoekfabricage. Toen in hetzelfde jaar de reders van De Witte Duif of Pachter bepaalden, dat het beukloon verlaagd moest worden, was zij de enige die daar tegen protesteerde.
De molen hield stand tot 1890. P.H. Kaars Sijpesteijn was toen eigenaar. In dat jaar werd de molen grotendeels gesloopt. Het restant van de molen werd omstreeks 1906 afgebroken. De Pachtersloot vond zijn einde in 1948, maar de straat die toen werd aangelegd kreeg de naam van de molen: Pachterstraat. Hij begint iets ten zuiden van de plaats, waar de molen ooit stond.