Jan IJsbrantsz uit Westzaandam ontving op 9 augustus 1627 de windbrief voor een houtzaagmolen, die hij in Westzaandam bouwde. De belendingen van de molen waren ‘ten noorden Guerte Claesdochter en ten westen Jan Cornelisz Slom’.
Jan Cornelisz Slom was met zijn broer Jacob en de Zaandamse houthandelaar Pieter Ghijsen eigenaar van de papiermolen De Kauwer of Grauwe Papierbaal ‘op ’t eynde van het Kauwerspad’ en ten oosten van de Vaart . Dit was de eerste papiermolen, die in Zaandam werd gebouwd. De windbrief van deze molen dateerde volgens de achttiende eeuwse croniqueur Adriaan Loosjes van 18 februari 1616.
De molen van Jan IJsbrantsz stond ten westen van De Kauwer en zal dus tegen de Vaart aan gestaan hebben. IJsbrantsz moest een windrecht van 3 pond Vlaamse groten betalen, wat gelijk staat aan drie gulden per jaar. Deze belasting werd op 20 april 1628 vastgelegd in een verbandacte .
Over de zaagmolen van Jan IJsbrantsz is verder niets bekend. Pieter Boorsma noemde hem niet in zijn standaardwerk Duizend Zaanse Molens. Ook het type van de molen is onbekend. Waarschijnlijk ging het om een paltrok, hetgeen kan worden afgeleid uit de hoogte van het windrecht.