Hoewel de windbrief op 23 september 1659 werd verstrekt aan Claes Jansz Schaap staat het geenszins vast dat deze eigenaar ook de stichter van de paltrok Het Zwarte Schaap aan het einde van het Zilverpad was. Dit pad vormde de zuidzijde van de huidige Gedempte Gracht. Op 9 maart 1659 werd de molen namelijk al verkocht. Claes Cornelisz Haringh verkocht Het Zwarte Schaap aan zijn vader Cornelis Jansz Haringh. De molen stond op een gehuurd erf van Reyer Claesz. De prijs was f. 1400,-. Bovendien werd er een bijzondere clausule vastgelegd, waaruit kan worden opgemaakt dat Haringh jr. in de problemen was gekomen: “Comparant mag de molen gerbuiken tegen een huur van f. 42,- per jaar zonder korting op de huur van het land of van reparaties aan de molen. Verkoper heeft het recht van terugkoop en verkoopt tevens zijn meubelen en immeubele goederen met het recht de meubelen voor f. 10,- per jaar te gebruiken.” Deze bepalingen waren uniek en duiden er op, dat Claes jr. zelf ‘het zwarte schaap’ van de familie was. Twee jaar later verkocht zijn vader – op 25 mei 1662 – de molen voor f. 970,- aan Dirk Reyersz, Jacob Cornelisz Leen, Pieter Jansz Schaap en Claes Jansz Schaap, die de windbrief inmiddels drie jaar op zijn naam had staan . Hoe dit mogelijk was is onduidelijk.
Het Zwarte Schaap verbrandde op 6 juli 1834. Vermoedelijk was er sprake van brandstichting, maar men kon het niet bewijzen. Eigenaar Pieter Poel liet de molen herbouwen. De molenmakers verrichtten een kunststukje. Tachtig dagen na de brand werd het eerst hout weer met Het Zwarte Schaap gezaagd. Tot 1872 bleef deze molen in actievoor de familie Poel. Vanaf 1862 voerde Weijer Poel de directie over het bedrijf. Hij verzekerde de balkenzager op 18 december van dat jaar voor f. 5000,- bij assurantiekantoor Willem van Orden in Zaandam . Dat zou hij blijven doen tot 18 december 1872, toen de verzekering werd beëindigd. Het Zwarte Schaap was verkocht en gesloopt om naar Leiden te worden verplaatst.